Mijn winnende winterverhaal

Weg van hier. Het verre geknars van treinwielen doorbrak de stilte op het perron. Tussen twee koffers stond een jonge v...


Weg van hier.

Het verre geknars van treinwielen doorbrak de stilte op het perron. Tussen twee koffers stond een jonge vrouw, ineengedoken. De kou vormde rode plekken op haar wangen. Af en toe keek ze ongeduldig om zich heen, angstig bijna. Langzaam kwam de binnenkomende trein tot stilstand, deuren gingen open en enkele haastige voeten lieten lichte afdrukken na in de dunne witte laag op de perrontegels. De vrouw tilde haar koffers op en stapte in.

“Ik heb trek, jij ook? Hebben we nog chips?” Ik kijk verschrikt op naar Mark die in de deuropening van de keuken staat. Ik druk op de pauzeknop en het beeld van de vrouw die de trein in stapt, staat stil. De treindeuren staan nog open, zij kijkt vertwijfeld vanuit de trein de camera in. Alsof ze bang is dat er alsnog iets zal gebeuren nu ze eindelijk veilig in die trein zit. Ik baal er van dat Mark me stoort terwijl ik deze film kijk. “Nee, jij hebt gisteren alles al op gegeten” antwoord ik, “en ik heb geen nieuwe gekocht omdat ik wil afvallen. Jij zit tenslotte al weken commentaar te geven op mijn figuur”. Ik leg mijn handen op mijn buik. Die voelt inderdaad boller en zachter dan ooit. Het komt door de chocolade en chips die ik de laatste maanden opeet op mijn vaste plekje op de bank. Ik heb een vast ritueel ontwikkeld; Mijn linkerhand heeft de afstandbediening van de tv/dvd combinatie vast, terwijl mijn rechterhand eetbare troost naar mijn mond brengt.

Maar vanochtend in de supermarkt had ik er opeens genoeg van. Ik liep standvastig langs de schappen met suikers en vetten verpakt in chocoladewikkels of chipszakken en besloot dat ik mezelf niet meer wilde verdoven. Bij de kassa stond een rek met dvd’s. Ik koos er op goed geluk eentje uit. ’s Avonds op de bank bleek het een dramatisch verhaal te zijn over een onderdrukte vrouw in een relatie met een gewelddadige man. Ik miste al gauw het bakje zoete aandacht naast me, maar probeerde mijn trek te stillen met kaneelthee met een klein schepje suiker.

“Hoe bedoel je, je hebt geen boodschappen gedaan?” schreeuwt hij. Voordat ik goed en wel besef wat er aan de hand is, hebben Mark en ik ruzie. Schreeuwen we tegen elkaar over schuld en bedrog, werpen we elkaar verwijten over te weinig aandacht en teveel zeuren voor elkaars voeten. En opeens is hij weg. Mijn wang roodgloeiend achterlatend. Ik leg mijn hand op de afdruk die de zijne achterliet en voel mijn eigen tranen.

Vanaf de tv lijkt de vrouw mij aan te kijken. Alsof haar verdriet en angst mij betreft. Ik sta op en loop als verdoofd naar boven. Het enige waar ik aan denk is dat ik mijn spullen wil pakken en weg wil zijn van hier. De maanden van goedpraten wat hij fout deed, het negeren van de lichamelijke pijn die hij mij toebracht, het gemis van mijn eigen kracht, plotseling is het allemaal te veel en niet meer vol te houden. Als ik de kleren in de koffers prop (de zelfde koffers waarmee ik ooit op vakantie ging naar Griekenland waar ik Mark ontmoette, bedenk ik met een gevoel dat twijfelt tussen ironie en logica) hoor ik de voordeur dicht gaan. Mark is terug. Hij heeft waarschijnlijk drank en chips gehaald bij de supermarkt op de hoek en zal straks dronken worden achter zijn laptop aan de eettafel. Zoals elke avond de afgelopen weken. Ik merk dat mijn lijf strak staat van de spanning. Waar is in hemelsnaam die relaxte en vrolijke vrouw van vorig jaar gebleven? Het lijkt wel of ik haar achter heb gelaten op het Griekse eiland waar ze verliefd werd op de verkeerde man.

Ik sluip de trap af, trek voorzichtig mijn jas aan en open zachtjes de voordeur. Als ik voor ons huis langsloop, zie ik Mark achter in de fel verlichte keuken voor de koelkast staan. Hij legt zijn bier in de koelkast en loopt dan de woonkamer in. Buiten is het donker. Maar voor ons huis staat een lantaarnpaal. Hij staart verbaasd naar me. Dan zie ik zijn gezicht vertrekken van woede.

Ik ren. Wegwezen is het enige wat ik kan denken. Wegwezen. Er komt een bus aanrijden. De bus naar Centraal. Ik stap in de bus die nog twee haltes te gaan heeft voordat hij bij zijn eindbestemming is en zie Mark de straat uitlopen. Hij kijkt naar de bus en ziet mij zitten. Dan rent hij ook. Richting het treinstation. Ik durf niet achterom te kijken om te zien of het hem lukt de bus in te halen.

Het begint langzaam te sneeuwen als ik snel het perron oploop. De eerste trein die vertrekt is de trein naar Zwolle. Ik ken niemand in Zwolle. Hij ook niet. Ik zet mijn koffer neer, pak mijn portemonnee en haal die langs de OV-scanner. Ik ga naar Zwolle. De conducteur fluit. Ik til mijn koffers op en stap in. Natuurlijk kijk ik niet om, ga ik niet over het perron staren om te kijken of Mark er aan komt. Ik weet na al die maanden wel beter. Hoofdpersonen in films die angstig achterom kijken, daar loopt het altijd slecht mee af.

Laatste nieuws